Luus (69) werkte, haar man zorgde voor hun enige kind
‘Ik ben er wel eens verdrietig om geweest, maar dat waren uren, geen dagen.’
Thijs en ik hebben nooit lang gesteggeld over de rolverdeling binnen ons gezin toen bleek dat er een baby op komst was. Ik zou werken, hij zou zorgen. In eerste instantie was die beslissing gebaseerd op het beeld dat ik van mezelf had gevormd als onbeholpen, onverminderd ambitieus en misschien zelfs wel ongeschikte (fulltime) moeder. In tweede instantie omdat de praktijk uitwees dat het klopte: ik in de functie van vader, hij in de functie van moeder.
Luus ontmoette de liefde van haar leven toen ze eind twintig was. Rob was elf jaar ouder, beiden hadden al een bewogen huwelijk achter de rug. Een kinderwens had bij Luus altijd op de achtergrond gesluimerd, maar paste niet in haar toenmalige relatie. Toen ze na vijf maanden verkering zwanger bleek, was dat dan ook een welkome verrassing. Voor een kindje was meer dan ruimte genoeg in dat grote hart van haar. Maar fulltime moeder worden? Daar had Luus eigenlijk niet zo veel oren naar. Ze is niet zo’n zorgzaam type, vindt ze zelf. Haar man daarentegen? Die was geboren om te zorgen.
Het leven van Luus, haar inmiddels overleden man Rob en hun zoon Jos - niet geheel toevallig één van mijn beste vrienden - voelt vaak als een soort mogelijk kijkje in de toekomst. Het maakte me nieuwsgierig. Hoe blikt zij terug op een leven met één kind waarin zij de kost verdiende en haar man het grootste deel van het huishouden en de zorg op zich nam? Heeft ze wel eens spijt? Zou ze het opnieuw zo hebben gedaan? Wat kan ik van haar leren?
Een babybadje vol boeken
‘Ik had al een huwelijk achter de rug toen ik Rob ontmoette. Het was geen goed huwelijk en het botste vaak tussen ons. Mijn toenmalige man vond mij een ijskonijn, ik vond hem een driftkikker. Het was een man van de oude stempel, die verwachtte dat een vrouw deed wat hij zei. Dat zat helemaal niet in me. Mijn moeder was een lieve en sterke vrouw en had me geleerd dat ik voor mezelf op mocht komen. Toen hij me voor de zoveelste keer agressief benaderde, ben ik meteen vertrokken. Met een babybadje vol boeken en twee katten liet ik hem, ons huis en ons huwelijk achter me.
Ik ontmoette Rob twee jaar nadat mijn huwelijk op de klippen was gelopen. Ik was 29, Rob was 40. Ik zag Rob in eerste instantie als een leuk verzetje, was wel toe aan een leuke scharrel. Tijdens een biertje op het strand, duikelde ik hem op. Niet veel later kwam ik hem op een feestje weer tegen. Hij ging die avond mee naar huis en is nooit meer weggegaan.
Sluimerende kinderwens
Ik heb nooit een hele sterke kinderwens gehad, maar het leek me wel mooi om een kind op de wereld te zetten, om het allemaal een keer mee te maken. Ik heb zelf een fijne jeugd gehad, vond kinderen ook wel leuk, maar was geen type dat smolt bij het zien van een baby. Als vriendinnen hun baby’s in mijn armen duwden, wist ik niet hoe snel ik ze weer terug moest geven. Mijn ex-man vond kinderen helemaal niets, dus lange tijd was het ook gewoon geen optie. Toen ik Rob ontmoette, hij was natuurlijk ook 11 jaar ouder, besloten we al vrij snel dat een kindje ons best leuk leek. Ik stopte met de prikpil en onder het mom van “we zien het wel, maar het duurt vast nog een hele tijd” genoten we van onze wittebroodsweken. Niet veel later bleek ik zwanger, een behoorlijke verrassing. Hoewel onze relatie nog pril was had ik er veel vertrouwen in. Ik heb altijd gezegd “als het met ons niet lukt, dan komt dat kind ook wel groot”, maar we bleken en bleven erg gelukkig met elkaar.
Thuisblijfvader
Toen ik eenmaal zwanger was hebben Rob en ik vaak en uitvoerig gepraat over de invulling van het ouderschap. Ik vond hem de ideale thuisblijfvader, zorgzaam als hij was. Hij heeft altijd gezegd “als jij wilt blijven werken, dan lossen we het samen wel op”. Niet dat hij niet wilde werken, maar toen ik een leuke baan vond en hij een “gouden handdruk” van zijn vorige werkgever kreeg, was de kogel snel door de kerk.
Toen onze zoon Jos er was liep alles eigenlijk als vanzelf. Natuurlijk vonden sommige mensen het wel eens gek dat ik werkte en Rob voor Jos zorgde. Op het schoolplein keken moeders me vaak bewonderend aan en zeiden dan: “Wat goed dat je man dat allemaal doet!” Dan dacht ik: “Hoezo? Waarom zou hij dat niet kunnen? En is dat minder knap dan hoe jullie dat doen?” Mijn moeder vond het maar niks. Die had altijd voor zich gezien dat ze, als ik moeder zou worden, lekker vaak koffie kwam drinken. Maar helaas voor haar werkte ik fulltime en in het weekend had ik niet zoveel zin in continu familie over de vloer. Ik deed liever leuke dingen met Jos en Rob. Kwaliteit boven kwantiteit, dat was ons motto.
De tweede
Hoewel ik een fijne zwangerschap had, was mijn bevalling hels. Ik ben behoorlijk uitgescheurd en heb lang pijnlijk littekenweefsel gehad. Het is een van de redenen geweest om geen tweede te willen. Bevallen hoefde van mij niet nog een keer. Daar was het hele gezin in eerste instantie oké mee, maar toen Jos een jaar of vijf was vroeg hij regelmatig om een broertje of zusje. Dat vond ik hartverscheurend. Ik heb zelf lang getwijfeld, het leek me best leuk, maar voor Rob, die inmiddels 46 was, was het sowieso een afgesloten hoofdstuk. Daar ben ik best verdrietig om geweest, maar dat waren uren, geen dagen.
Later vond Jos het vooral heel fijn om enig kind te zijn. Hij hield van zijn eigen gedoetje, kon zichzelf goed vermaken. Bovendien hebben we er altijd alles aan gedaan om het sociale leven van ons kind te omarmen. Andere mensen vonden Jos soms verwend, maar daar had ik geen boodschap aan. Vriendjes waren altijd welkom, konden altijd blijven eten en mochten ook mee op vakantie. We hebben altijd veel gereisd met z’n drieën, zijn naar Amerika en Australië geweest. Het was ontzettend knus, ik miste niks. Mijn schoonzus had drie kinderen, dat was echt een “gezin”. Ook leuk hoor, heel gezellig. Maar ook altijd herrie in de tent. Een groot gezin is per definitie meer gedoe, ik vond de vrijheid die ik had met één kind heerlijk.



Quality time
Natuurlijk miste ik als fulltime werkende moeder soms dingen. De eerste keer lopen heb ik bijvoorbeeld moeten missen. Dat was heus wel eens lastig, maar om eerlijk te zijn maakte me dat nou ook weer niet zoveel uit. Het was ook een soort overgave: sommige dingen kun je nou eenmaal niet veranderen. De eerste keer dat ik belangrijke mijlpalen zag waren gewoon mijn eerste keren. Waarom zou dat minder moeten zijn? De tweede en derde keer zijn toch ook leuk? Tegenwoordig is het heel normaal om als moeder dingen te missen. De meeste kinderen gaan al van jongs af aan naar een kinderdagverblijf. Je gaat sowieso meer missen dan je mee kunt maken, daar moet je je als ouder bij neerleggen.
Rob zorgde er wel altijd voor dat we zoveel mogelijk quality time samen hadden. Toen hij uiteindelijk ook weer een leuke baan vond stond hij ‘s ochtends vaak om zes uur al in de keuken zodat we ‘s avonds tijd met z’n drieën konden doorbrengen, de schat. Onze rolverdeling is altijd onderwerp van gesprek gebleven. We deden alles in goed overleg. Wat ik doordeweeks niet in het huishouden kon doen, probeerde ik in het weekend een beetje goed te maken. Maar liever nog deden we samen leuke dingen, dat vond ook Rob veel belangrijker.
Dood en het leven
Een paar jaar geleden is Rob helaas overleden. Ik heb me vooraf nooit afgevraagd hoe Jos zonder broertjes of zusjes met de dood van één van ons zou dealen. Het leven loopt zoals het loopt, je hebt er maar weinig inspraak in. Stel dat we meer kinderen hadden gehad, en er was één kind overleden, dan heb je er toch ook niet zogenaamd nog twee over? Je leven is sowieso verwoest. Jos en ik zijn na Robs dood verder gegaan met leven. Natuurlijk was en is dat moeilijk, maar we hebben heel veel steun gehad van familie en vrienden. Zelf ben ik van plan heel oud te worden en ik heb Jos gezegd dat als ik er niet ben, hij altijd nog de herinneringen heeft. En daar hebben we er gelukkig veel van. De dood hoort bij het leven, daar doen we niets aan.
Terugkijkend op het leven had ik het precies zo gedaan. Misschien zou ik wat details veranderen, maar we zouden min of meer op hetzelfde uitgekomen zijn. Ik heb een geweldig leven gehad en hoop daar nog even mee door te mogen gaan. Ik ben ervan overtuigd dat iedereen op de wereld komt om iets te leren. Volgens mij is dat het hele idee van leven, het moet één grote ontdekkingsreis zijn. Soms gebeuren er zware dingen, maar dat zijn achteraf vaak ook de grootste lessen. Ik zie momenteel heel veel ouders die hun kind zoveel mogelijk willen geven, de weg willen effenen. Tegen die ouders zou ik willen zeggen dat hun kind ook op de wereld is om met vallen en opstaan dingen te leren.
Ik zie veel mensen in mijn omgeving die twijfelen aan kinderen vanwege de staat van de wereld. Dat snap ik wel, de wereld ziet er niet rooskleurig uit. Maar in onze tijd maakten wij ons ook zorgen om oorlogen, hongersnoden, het milieu. Hoe ouder je wordt, hoe meer je begrijpt dat mensen altijd zullen blijven ondernemen, blunderen en leren. Ik heb nu meer overzicht, kan grote problemen makkelijker parkeren. Ik doe wat ik kan om de dingen in mijn directe omgeving mooier te maken en ik zie ook veel mooie initiatieven ontstaan. Van die woongroepen waar oudjes van dagen voor elkaar zorgen, dat lijkt me wel wat. Ik ben geen heel zorgzaam type, maar ik hoop dat er dan een tuin is. In planten verzorgen ben ik een ster.’
Prachtig stuk!
Bij ons was vroeger ook de rolverdeling ook zo, papa thuis, mama fulltime werken(35 jaar geleden). Het was voor mij nooit raar, maar voor omgeving wel. Vind mijn ouders heel stoer hierin😎
Heel mooi ❤️❤️